Stand van zaken aanpak IBR en BVD per 1 juli 2022
De landelijke aanpak voor IBR en BVD is gestart in 2018 en komt voort uit de wens van de Nederlandse rundveehouderij om de dierziekten Infectieuze Bovine Rhinotracheïtis (IBR) en Bovine Virus Diarree (BVD) uit te roeien. De rundveesector staat op het standpunt dat IBR en BVD niet passen in het streven naar gezonde koeien die veilig voedsel produceren. U leest hier de stand van zaken rond de aanpak van IBR en BVD per 1 juli 2022.
Stand van zaken bestrijding van IBR
Een belangrijk uitgangspunt bij de bestrijding van IBR is dat melkveebedrijven waar geen antistoffen in de tankmelk worden gevonden niet hoeven te vaccineren. Melkveebedrijven die wel antistoffen in de tankmelk hebben, moeten wel vaccineren.
GD stelde de stand van zaken bestrijding IBR op, u leest daarin:
- Aantal nieuwe besmettingen stabiel
- Percentage vrije en onverdachte bedrijven gestegen
- Aandachtspunten
Stand van zaken bestrijding van BVD
Onder andere Duitsland (2011), Ierland (2013) en België (2015) gingen Nederland voor met een landelijke bestrijding van BVD. Deze landen begonnen met het onderzoeken op dragerschap via oorbiopten bij geboorte van alle kalveren en doen dat nog steeds. Nederland had bij de start van de bestrijding een gunstige uitgangspositie; al ruim de helft van de melkveebedrijven had de vrij- of onverdachtstatus. Het was op deze bedrijven niet nodig alle kalveren bij geboorte te onderzoeken. De kosten van bewaking door tankmelkonderzoek en jongvee- antistoffenonderzoek zijn veel lager dan de kosten voor oorbioptenonderzoek. Nadat uit modelstudies bleek dat de verschillende routes effectief zouden zijn, kozen de sectorpartijen voor vier routes naar een BVD-vrij bedrijf en drie bewakingsmethoden.
GD stelde de stand van zaken bestrijding BVD op, u leest daarin:
- Percentage bedrijven met aanwijzing voor een infectie daalt
- Percentage dragers gevonden via oorbiopten laag en dalend
- Percentage vrije en onverdachte bedrijven stijgt
- Aandachtspunten
Lees stand van zaken per 1-7-2022
Reglement bezwaar- en beroepscommissie IBR/BVD vastgesteld
Met ingang van 25 mei 2022 heeft het bestuur van ZuivelNL het Reglement Bezwaar en Beroepscommissie vastgesteld. Hiermee is het maken van bezwaar tegen de uitvoering van de protocollen IBR/BVD verder geformaliseerd.
Ook bestaat nu de mogelijkheid om de beslissing van de bezwaarcommissie in een beroepsprocedure te laten toetsen. In het reglement staan beide procedures beschreven.
De bezwaarcommissie bestaat uit maximaal 3 leden, die door GD zijn aangewezen en maximaal 3 leden door ZuivelNL. Voor GD betreffen dit het hoofd binnendienst, een dierenarts en een buitendienstmedewerker. De twee laatstgenoemden zijn niet eerder betrokken geweest bij het te behandelen onderwerp van bezwaar. Voor ZuivelNL betreffen dit in ieder geval een lid van het Programmateam IBR/BVD en een programmamanager Diergezondheid en Dierenwelzijn. Een van de leden van ZuivelNL fungeert als voorzitter.
Alleen voor het indienen van beroep wordt van de veehouder een bijdrage in de kosten gevraagd van €350. Als u in deze procedure geheel in het gelijk wordt gesteld, ontvangt u deze bijdrage terug.
Let op: De bezwaar- en beroepsprocedure hebben geen opschortende werking; het op u van toepassing zijnde protocol blijft tijdens een procedure(s) van kracht. Uw IBR of BVD-status kan dus tijdens de behandeling van uw bezwaar of beroep veranderen.