Nieuws

21-12-2017 | Aanpak van IBR en BVD in volgende fase

Aanpak van IBR en BVD in volgende fase

De Nederlandse rundveehouderij wil de dierziekten IBR en BVD uitroeien. Om dat te realiseren heeft de stuurgroep een landelijke aanpak opgezet. Deze gaat op 1 april 2018 een volgende fase in.

Alleen melkveebedrijven dienen zich, afhankelijk van hun zuivelonderneming, voor 1 april aan te melden voor een bestrijdingsprogramma voor IBR en BVD. De meeste zuivelondernemingen hebben dat in hun leveringsvoorwaarden opgenomen.

Naar verwachting komt het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) vanaf 1 januari 2019 met regelgeving (amvb) voor de bestrijding van IBR, welke geldt voor álle rundveebedrijven. De inzet van de stuurgroep is gericht op een soepele overgang van het huidige bestrijdingsplan naar de landelijke regelgeving. De amvb zal de basis zijn voor het aanvragen van een Artikel-9-status voor IBR bij de Europese Commissie. Nadat de Artikel-9-status is verkregen, gelden ook eisen bij import.

Vleesveehouders worden financieel gestimuleerd om ook deel te nemen aan de bestrijding van BVD. De Stichting Brancheorganisatie Kalversector (SBK) zorgt er uiterlijk twee jaar na de start voor, via het kwaliteitssysteem, dat kalverhouders geen BVD-dragers meer aanvoeren of aanhouden (zowel binnen- als buitenlands).

Rundveebedrijven hebben al grote stappen gezet in de aanpak van IBR en BVD. Gezien het grote aantal vrije en onverdachte bedrijven is het belangrijk de infectiedruk voor IBR en BVD zo snel mogelijk te verlagen. Door de omvang legt de melkveehouderij hiervoor het meeste gewicht in de schaal. De melkveehouderij neemt daarom het voortouw in het vervolg op de bestrijding van IBR en BVD.

Bedrijven kunnen via een aantal routes IBR-vrij en BVD-vrij worden. De kern van de IBR-aanpak op bedrijfsniveau is vaccineren. Bedrijven met een vrijstatus en (tankmelk) onverdachtstatus zijn daarvan vrijgesteld. Voor de bestrijding van BVD is het actief opsporen en afvoeren van BVD-dragers essentieel. Bedrijven met een vrijstatus of onverdachtstatus, op basis van onderzoek op antistoffen of virus, kunnen volstaan met het bewaken van deze status. Bedrijven die deelnemen aan een bestaand programma voor IBR of BVD, kunnen direct instromen in één van de routes van de landelijke aanpak. Op verzoek van de sectorpartijen informeert GD melkveehouders en vleesveehouders in januari rechtstreeks over de verschillende routes en de praktische gang van zaken.

Veehouders kunnen voor het diagnostische onderzoek een keuze maken uit door ZuivelNL erkende laboratoria. In februari 2018 publiceert ZuivelNL de eerste lijst met erkende laboratoria. Laboratoria sturen hun uitslagen door naar een centrale databank. GD beheert de bedrijfsstatussen.

Namens:

Informatie bij: Jos Verstraten (LTO)